Voorwerp van de overeenkomst

Artikel 2,1° KB van 12 januari 2007 handelt omtrent het voorwerp van de bemiddelingsovereenkomst.  Middels deze bepaling heeft de wetgever getracht een einde te stellen aan de talloze discussies omtrent de juiste kwalificatie van vastgoedmakelaarsovereenkomsten.  

Doordat de opdracht slechts in één rubriek vervat zit, verhoogt de transparantie naar de consument toe. Bovendien worden partijen gedwongen om voorafgaandelijk te bezinnen over de juridische gevolgen die zij willen koppelen aan hun overeenkomst.  

Er wordt aangenomen dat een onduidelijke en dubbelzinnige omschrijving van de opdracht of een omschrijving van de opdracht verspreid over verschillende artikelen, de rechten van de consument beperkt. De consument wordt immers in de waan gelaten over de werkelijke draagwijdte van de overeenkomst en beseft hierdoor onvoldoende waartoe hij zich verbonden heeft.  

Artikel 4 KB van 12 januari 2007 stelt dat elke andere bepaling van de contractvoorwaarden die rechtstreeks of onrechtstreeks de rechten opheft of beperkt die de consument haalt uit het KB, verboden en nietig is. Een schending van artikel 2,1° KB van 12 januari 2007 kan bijgevolg gesanctioneerd worden op grond van dit artikel met nietigheid van het beding.  

Deze nietigheid brengt zware gevolgen met zich mee. Wanneer het beding omtrent het voorwerp nietig verklaard wordt op basis van artikel 4 KB van 12 januari 2007, zal het voorwerp van de overeenkomst ontbreken. Een geldige overeenkomst dient evenwel steeds over een bepaald of bepaalbaar voorwerp te beschikken. Aangezien het voorwerp van de overeenkomst, ten gevolge van de nietigheid, ontbreekt, zal de gehele overeenkomst nietig zijn!